Voor wie ik zorg, wil ik heten
Nog voordat ik dokter werd, kreeg ik tekenles van meester Roosenboom. Hij gaf ons niet alleen een cijfer voor het eindresultaat, maar we kregen ook een cijfer voor het creatieve proces. Dat was zo’n eye-opener voor me! Ik ben niet zo’n ster in dingen afronden namelijk, maar wel in intensief processen aangaan, ergens vol induiken. Dit keer werd ik beloond voor mijn experimenteren met een negen. In dit geval was het een werkstuk over het thema ‘Elementen’. De docent vond dat mooi zichtbaar was hoe ik tot mijn kunstwerk was gekomen. En hij waardeerde dat ik daarbij verschillende technieken en vormen had gebruikt, die samen uiteindelijk een geheel vormden. Wat een opsteker was dat voor mij, dat deze verzameling van uitprobeersels zo gewaardeerd werd door mijn docent. Wie is er niet gevoelig voor het oordeel van een leraar?
Niet toevallig, gezien mijn preoccupatie met het thema ‘identiteit’, maakte ik een gezicht dat als een mozaïek was opgebouwd. Het had zowel mannelijke als vrouwelijke elementen in zich, sierlijke en strakkere details, en naast beeldende elementen had ik ook tekst toegevoegd, want stel je voor dat iemand het gezicht anders niet goed kon lezen! Het was een veelzijdig, niet perfect, maar interessant figuur om naar te kijken. Al zeg ik het zelf. En ik spreek toch voor mezelf. Dat doe ik ook in dit boek.
Ik was een mens die zich even kunstenaar voelde. Alle polariteiten mochten er zijn en hadden hun plek.
Later, toen ik in Leiden studeerde, ben ik hierop doorgegaan. Met dank aan mijn tekendocent voelde ik het vertrouwen en de permissie om te mogen experimenteren met verschillende vormen, stijlen en perspectieven om tot een eindproduct te komen. Mijn propedeuse biomedische wetenschappen sloot ik daardoor trots af met een heerlijke tien voor een werkstuk over ‘Influenza’, ja, dat banale griepvirus. De docent vond het heel geslaagd dat ik gekozen had om te beginnen met een gedicht, voordat ik de droge up to date kennis uit een vers uitgekomen handboek weergaf. En extra punten waren er vanwege de afwisseling met oude krantenartikelen van de maatschappelijke impact van deze pandemie, de Spaanse griep.
Waarom vertel ik dit in een boek dat over dokters gaat?
Omdat ik voor dit boek moed verzameld heb om weer een creatief proces aan te gaan. Omdat ik daarbij steeds leraren of gidsen op mijn weg zocht en vond die ik graag wil eren.
Gelukkig vond ik uiteindelijk ook de moed om niet meer steeds te rade te gaan bij anderen. Om uit mezelf te putten en vorm te geven aan mijn ervaringen.
Om dokter te kunnen worden studeer je geneeskunde. Dat gaat over de geneeskunst. Dat is althans de belofte waardoor ik aan die hele carrière begonnen ben!
Waarom de titel ‘de dokter en de Olifant?’ Omdat ik groot fan ben van Toon Tellegen en zijn verhalen. Ik ben de Olifant uit die verhalen:
”De olifant kan en wil niets anders dan in een boom klimmen en van daaruit naar de verte kijken, ook al blijft hij keer op keer naar beneden vallen. Het is iets in hem waar hij zelf niets over te zeggen lijkt te hebben. Hij blijft het onbereikbare nastreven, terwijl de andere dieren hem vol mededogen gadeslaan. Is de olifant hardleers, dom of heeft hij juist een groot doorzettingsvermogen?”
Toen ik eenmaal dokter was, kreeg ik in de eerste week al een reanimatie voor m’n kiezen die dramatisch verliep. Bij m’n tweede baan als arts vertelde ik daar iets over aan m’n supervisor. Ze zei daarop letterlijk: ”Jij moet meer eelt op je ziel kweken, Elles!” Ik weet niet meer of ik toen de moed had om het hardop te zeggen, maar ik dacht heel eigenwijs en trefzeker: ik wil mijn ziel graag een beetje soepel houden!
En zo begon mijn zoektocht naar geneeskunst in de medische wereld. Naar wat ik daarin kon betekenen. En hoe ik daarbij mijn ziel enigszins soepel kon houden.
Ik ben niet ongevoelig voor titels als ‘de reis van de held’, maar ben er nog niet uit in hoeverre ik die vergelijking kan maken… Ik noem het in ieder geval mijn nomadisch carrièrepad. En ik ben blij met het nomadische aspect ervan. De rode draad is me inmiddels wel duidelijk geworden, zowel in mijn werk als dokter, als in mijn andere rollen als mens: ‘Voor wie ik zorg, wil ik heten.’